21 maart. Het begin van de lente. Crisis. Corona zet ons een
kwade kroon op het hoofd. Corona, de kroon. Waar komt deze naam vandaan? De
naam doet denken aan een code. Mocht het een codenaam zijn, dan is er een implicatie.
De verwijzing naar een kunstmatig virus. We weten het niet. Wat we weten, is niets.
Weten is cruciaal voor het begrip van de wereld, om grip te hebben op ons
leven.
Het leven ligt vrijwel stil. Er zijn nog steeds mensen die
joggen, mensen die fietsen, mensen die wandelen, mensen die tuincentra bezoeken
of bouwmarkten. Zij nemen geen afstand. De afstand, die anderhalve meter, is
een motief in de sciencefictionfilm waarvan we nu allemaal deel uitmaken.
Anderhalve meter. Een ander motief zou kunnen zijn de mens zelf. Zodra ik een
mens zie naderen, kom ik tot stilstand. Ik wacht en kijk wat mijn zogeheten
antagonist van plan is. Wijkt hij van het pad af, om mij te ontwijken of ben ik
degene die een ander pad neemt, om zodoende die mens uit de weg te gaan?
Gisteren durfde ik die mens nog niet aan te spreken om hem te
sommeren afstand te houden. Vandaag deed ik dit. Ik riep de persoon die mij
probeerde te benaderen op om naar achteren te gaan, om terug te treden. Wij
stonden beiden bij de kassa van de Jumbo. Gelukkig keek hij mij aan met een
begripvolle blik en trad hij terug. Ik betaalde met een kaart, maar moest helaas
toch contact maken met dat afschuwelijke apparaat om mijn code in te typen, het
apparaat waar wellicht vijf minuten daarvoor een mens eveneens een code had
ingetypt.
Ik wil niets te maken hebben met andere mensen. Ik wil ze
niet in mijn buurt. Ik krijg al de kriebels wanneer ik er een zie lopen, zo’n
mens. Ik merk ook dat ik me afvraag wat voor mensen het zijn die ik op mijn
scherm tegenkom. Waarom kan er niet gewoon een film gemaakt worden zonder
mensen? Ze zijn er, maar dat zijn dan natuurdocumentaires en die worden op een
gegeven moment saai.
Mijn vrouw en ik hebben al tijden gekozen waarvan we weten
dat er zo min mogelijk mensen buiten lopen. We willen niet met ze worden
geconfronteerd, met mensen bedoel ik. Gelukkig heb ik veel boeken. In die
boeken spelen mensen wel een rol, maar zij zijn niet van vlees en bloed, zij
zijn slechts personages. Zij doen mij geen kwaad. Primo Levi vroeg zich ooit al
af: is dit een mens? Jozef K. heeft nooit geweten waarvan hij werd beschuldigd
en de enige die beschuldigd wilde worden, omdat hij zich nu eenmaal schuldig
voelde, was Raskolnikov. Hij werd echter niet beschuldigd. Nu voel ik mij bijna
alsof ik niet meer weet wat mijn naam moet zijn, Alsof ik niet meer weet
waartoe ik behoor. Alsof ik alleen mijn ziel heb kunnen overhouden, alsof ik
een van de personages ben van Dzjan.
Gelukkig is het nog niet zo ver. Maar kan ik nog wel gaan en
staan waar ik wil? Is het bestaan nog draaglijk of moet ik mij wanen in de
ondraaglijke lichtheid van het bestaan, alsof ik een danser ben, een danser in
de lucht, een danser op de wolken. De wolken die niets anders zijn als een
zinsbegoocheling in de woestijn, een utopisch morgana?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten