maandag 16 mei 2016

Nico in Panama



De Pickwick Papers was een feuilleton dat Dickens in 1936 in maandelijkse afleveringen zou laten verschijnen. Uiteindelijk werd het de eerste roman van Charles Dickens die nog in datzelfde jaar verscheen. De roman was getiteld The Posthumous Papers of the Pickwick Club, ook wel The Pickwick Papers (Nederlands: De nagelaten papieren van de Pickwick Club). Intussen hebben we in Trouw geen maandelijks feuilleton, maar een dagelijks feuilleton dat eveneens leidt tot een roman, maar dan eentje waarin werkelijkheid en fictie met elkaar verweven zijn.
Ooit was er een Romeinse Keizer. Hij dacht na over zijn slaven. Hij dacht erover na dat hij al die slaven eten moest geven en kwam tot de conclusie dat hij hierdoor niet rijk kon worden. Hij kon ze niet slaan, omdat ze anders gewond zouden kunnen raken en ze niet meer konden werken. Hij bedacht het volgende: ik laat ze allemaal vrij en geef ze een cent voor iedere steen die ze mij brengen. Nu hoefde hij ze geen eten meer te geven. En in korte tijd werd hij erg rijk. Zo ging het ook met de Stichting Solidaridad waarvan Nico R. de enige is die weet hoe alles werkt. Nico noemt dergelijke ideeën solidariteit. Hij laat de boeren in Nicaragua en Honduras en nog een aantal van die landen niet voor zich werken. Hij betaalt ze een paar centen voor iedere kilo koffie en 1 cent per kilo bananen. Op die manier gaan ze niet dood en wordt Nico rijk. Om dat voor de buitenwereld te verbergen, bedacht Nico een internationaal labyrint. Hij opende een keukentje in Hong Kong en drie achterkamertjes in de vorm van een trust in Zuid-Afrika. Nico moet hebben gedacht dat een trust mensen wel vertrouwen schenkt. Nu ja, in ieder geval had hij er zelf wel vertrouwen in. Hij kende dat verhaal van die Romeinse keizer.
Ja, en de mensen kochten bananen die o.k waren en op de pakken koffie prijkte de naam van onze grote schrijver Multatuli die zo veel geleden had dat hij in 1860 een roman publiceerde over de misstanden in ons Insulinde. Dus die pakken bieden solidariteit. Nico geloofde heilig in deze formule en bedacht dat Panama nog niet zo’n gek landje was.

Panamapapers, Pickwick en de stranden van stront



De Panamapapers, een woord waarin zowel alliteratie als assonantie voorkomt, een schitterende vondst. Het woord zou afkomstig kunnen zijn uit een roman Graham Greene die interessante spionageromans schreef en ook enige tijd in Panama vertoefde. Ware het niet dat in die tijd een paradijs niets met geld te maken had, maar alles met zon, strand en wuivende palmbomen. Daarbij hebben we ook een mooie meid op het netvlies. Kokos verpakt in chocolade met dit verschil dat de belastingdienst alleen nog een wikkel overhoudt. De kokos is verspreid, versproeid als het ware boven de stranden van Panama.
Ach, het geld komt ons niet aanwaaien, moeten de rijken hebben gedacht. Daarom is stelen noodzakelijk. We noemen het geen stelen, maar sjoemelen. Het sjoemelen is een nieuwe fase ingegaan. We hadden softwaresjoemel, we hadden belastingsjoemel, nu hebben we Panamees gesjoemel. Tegelijkertijd hebben we belastingontduiking en belastingontwijking. Het verschil is subtiel, maar overduidelijk. Het geld duikt onder of het geld wijkt uit. Nu is het geld dan boven gekomen, dankzij de Panamapapers.
Deze Panamapapers doen onwillekeurig denken aan de Pickwickpapers. Niet alleen Frits spits had deze associatie, iedereen die de roman “De Pickwickclub” kent van Dickens, moet de gelijkenis hebben bemerkt. Ik dus ook. In deze roman is “het zien van de werkelijkheid” het thema. Ook de Panamapapers bieden zicht op de werkelijkheid, de werkelijkheid is dat het volk op grote schaal wordt belazerd. In de roman van Dickens leert de scepticus Sam Weller geleidelijk de idealiserende goedertierenheid van Pickwick kennen als iets van grote waarde. De Panamapapers doen exact het omgekeerde. Wij zien de waarde van de papers en de waardeloosheid van diegenen die zich hebben laten strikken in het goudgele zand van de tropen.
De boer die opperhoofd is van de kakkerlakken en zijn tegenstanders labbekakkers noemde, kiest voor een enkele reis belastingparadijs. Wat mij betreft doen wij hem met zijn allen uitgeleide. We pletten hem niet zoals we de kakkerlak zouden pletten wanneer deze in onze keuken verschijnt, we laten hem gaan en vervloeken hem zodanig dat hij verzuipt in de stranden van stront. Geld is immers niets anders dan stront, de slijk van de kakkerlakken zoals deze Boer en vele anderen.

Laat de stier los!



Het is de hoogste tijd dat de stier wordt losgelaten. Laat de stier los! Laat de stier los om onder zijn machtige hoeven de banken te verpletteren en via zijn hoorns de vazallen van de banken te spiesen.
Eens was er de cultus van de Minotaurus op Kreta, het eiland waar de stier Europa heeft gebracht. Laten we de stier van stal halen en laat hem wederom Europa naar Kreta brengen, maar dan niet in de vorm van een Fenicische prinses, maar in de vorm van een wassen pop, zinnebeeld van de eredienst waaraan politici zich committeren, zinnebeeld van onderwerping aan de rijken die hen dagelijks voor hun kar spannen, zodat zij iedere dag van kar kunnen wisselen, zodat zij iedere dag nog meer geld verzamelen dat uitgepoept wordt door het gepeupel.
Europa is verworden tot een poreus fort waar het bloed langzaam door naar buiten sijpelt, waar de vluchteling wordt toegelaten zolang hij nodig is, totdat ook hij is onderworpen aan digitale tortuur en materiële wellust, tot ook hij de slaaf is van zijn eigen verlangen.
Men wil de stierengevechten in Spanje bedwingen, maar we zijn vergeten dat de stier een onderdeel was van een vruchtbaarheidscultus. De stier moest worden gedood om nieuw leven te kunnen voortbrengen. Het oude Europa brokkelt af. De hechte stenen in de vorm van cultuur en tradities  maken steeds meer plaats voor beton, een substantie met een beperkte houdbaarheid, een ondoorzichtig, hard, koud en kunstmatig materiaal dat onderhevig is aan rotting.    
De fierheid en de wakkere blik van de oude Kretenzische boer die ooit zo treffend werd beschreven door A. den Doolaard, heeft plaatsgemaakt voor een kromliggende slaaf die zijn slavenarbeid verricht in dienst van de vazallenregering die aan het infuus is gelegd van het IMF. De Griek had ooit de schoonheid der aarde lief en bracht als een der eersten de liefde voor de wijsheid voort. De Kretenzer uit de tijd van de Minotaurus lachte de wereld tegemoet; de Kretenzer uit de tijd van het IMF huilt. Zijn tranen zijn zout en doen stenen smelten. Kazantakis beschreef in zijn Zon van de dood de strijd tussen mens en natuur, tussen leven en dood waarbij de dood uiteindelijk als overwinnaar triomfeerde. Nu is er de strijd tegen de macht van het geld, tegen gedigitaliseerde dictatuur, waarbij de onzichtbaar en onbereikbaar geworden oligarch het altijd wint.
Daarom  moet de stier van zijn ketenen worden bevrijd. Daarom moet Europa herrijzen als een Feniks uit zijn as!

 (..)

De stier zou de Minotaurus moeten bedwingen. De Minotaurus is een gedrocht, een monster en sommigen beweren dat er in die tijd al sprake was van genetisch mislukte monsters. De Minotaurus was het resultaat van een experiment. De Minotaurus van nu is de bank die ons tracht te verpletteren. Wij, mensen, moeten deze stiermens verslaan, maar zijn daar niet toe in staat. Er zal een nieuwe Heracles moeten opstaan die net als de vroegere held, het monster moet doden.  

Europa, een valse belofte

  Dordrecht, 04 februari 2024 In de jaren dertig van de twintigste eeuw hield Stefan Zweig drie lezingen. De eerste vond plaats in 1932 ...