maandag 16 mei 2016

Panamapapers, Pickwick en de stranden van stront



De Panamapapers, een woord waarin zowel alliteratie als assonantie voorkomt, een schitterende vondst. Het woord zou afkomstig kunnen zijn uit een roman Graham Greene die interessante spionageromans schreef en ook enige tijd in Panama vertoefde. Ware het niet dat in die tijd een paradijs niets met geld te maken had, maar alles met zon, strand en wuivende palmbomen. Daarbij hebben we ook een mooie meid op het netvlies. Kokos verpakt in chocolade met dit verschil dat de belastingdienst alleen nog een wikkel overhoudt. De kokos is verspreid, versproeid als het ware boven de stranden van Panama.
Ach, het geld komt ons niet aanwaaien, moeten de rijken hebben gedacht. Daarom is stelen noodzakelijk. We noemen het geen stelen, maar sjoemelen. Het sjoemelen is een nieuwe fase ingegaan. We hadden softwaresjoemel, we hadden belastingsjoemel, nu hebben we Panamees gesjoemel. Tegelijkertijd hebben we belastingontduiking en belastingontwijking. Het verschil is subtiel, maar overduidelijk. Het geld duikt onder of het geld wijkt uit. Nu is het geld dan boven gekomen, dankzij de Panamapapers.
Deze Panamapapers doen onwillekeurig denken aan de Pickwickpapers. Niet alleen Frits spits had deze associatie, iedereen die de roman “De Pickwickclub” kent van Dickens, moet de gelijkenis hebben bemerkt. Ik dus ook. In deze roman is “het zien van de werkelijkheid” het thema. Ook de Panamapapers bieden zicht op de werkelijkheid, de werkelijkheid is dat het volk op grote schaal wordt belazerd. In de roman van Dickens leert de scepticus Sam Weller geleidelijk de idealiserende goedertierenheid van Pickwick kennen als iets van grote waarde. De Panamapapers doen exact het omgekeerde. Wij zien de waarde van de papers en de waardeloosheid van diegenen die zich hebben laten strikken in het goudgele zand van de tropen.
De boer die opperhoofd is van de kakkerlakken en zijn tegenstanders labbekakkers noemde, kiest voor een enkele reis belastingparadijs. Wat mij betreft doen wij hem met zijn allen uitgeleide. We pletten hem niet zoals we de kakkerlak zouden pletten wanneer deze in onze keuken verschijnt, we laten hem gaan en vervloeken hem zodanig dat hij verzuipt in de stranden van stront. Geld is immers niets anders dan stront, de slijk van de kakkerlakken zoals deze Boer en vele anderen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Europa, een valse belofte

  Dordrecht, 04 februari 2024 In de jaren dertig van de twintigste eeuw hield Stefan Zweig drie lezingen. De eerste vond plaats in 1932 ...