Wolf en havik
De wolf en
de havik spannen samen,
Terwijl ons
hart krimpt en fluistert
Woekert de
angst in het duister
Wanneer zij
hun snode plan beramen.
In oude
tijden, toen de munt nog niet geklonken
Was en de tempels
er nog waren
En de mens
nog tolde op de baren
Van de zee
en liederen in de harten zonken
Suist nu een
koude wind en lichtschicht
Door de
hemel die de harten splijten
Die de taal en
de ziel doen openrijten
De wolf en
de havik, zij zijn gericht
Op dood,
verderf en bejubelen het tempelpuin
Rozen, leven,
voorgoed verdreven uit de levenstuin.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten