zondag 25 oktober 2020

Tenslotte komen alle auteurs uit de moeders

 

Op 11 oktober jl verscheen in Trouw het essay De eeuwige prijzenkloof van Maaike Meijer. De vraag die zij hierin stelde is of vrouwen echt slechter schrijven dan mannen.

Ik weet niet of de liefde voor lijstjes voorbehouden is aan Nederlanders. Dat heb ik nooit uitgezocht, maar feit is dat we op internet talloze lijstjes kunnen vinden over de meest uiteenlopende onderwerpen. Ook de literatuur ontkomt daar niet aan. Zo vinden we de 100 beste boeken’, de beste Engelse boeken, de beste Franse boeken. Ik heb nog geen lijstje gevonden van de beste vrouwenboeken, hoewel er wel reclame figureert gebaseerd op het idee dat vrouwen per se bepaalde boeken moeten hebben gelezen.

Nu heb ik enige tijd geleden een presentatie samengesteld van ca. 70 boeken die naar mijn idee de moeite waard zijn om te lezen. De criteria waren: geen Nederlandse, Engelse, Duitse of Franse auteurs, omdat die boeken al bij de moderne vreemde talen worden gelezen. Ik heb mijn best gedaan om vrouwelijke auteurs te vinden en kwam op 9. Dat is nog geen 13 %. Indien ik mijn lijstje zou meten met het lijstje van de honderd beste boeken van de wereldliteratuur, zou de score vermoedelijk op een uitkomen. Het op zoek gaan naar vrouwelijke auteurs is mij ingegeven door het spook van de politieke correctheid dat nu om ons heen waart.  

De vraag is of het erg is dat maar zo weinig vrouwelijke of bijvoorbeeld zwarte auteurs voorkomen in de beste lijstjes. Naar mijn idee is dat helemaal niet erg. Ik kies geen boek op grond van het geslacht van de schrijver en kijk ook niet naar de kleur van de schrijver en ik kijk evenmin naar de vraag of er wel voldoende vrouwelijke of gekleurde personages in voorkomen. Ik kies een boek op basis van de informatie die ik heb over de auteur en de inhoud. Zo weet ik dat Marguerite Yourcenar een zeer goede schrijver is. Tijdens het lezen van haar boeken heb ik genoten. Ik vind Connie Palmen eveneens een goede schrijver, niet omdat zij vrouw is, maar omdat zij goed schrijft. Ik tel de bijvoeglijke naamwoorden en voorzetsels niet. Ik lees het verhaal en op grond van mijn leeservaring bepaal ik of ik het boek goed vind of juist niet.  Daarnaast kan het achterflapverhaal een rol spelen of de uitgever en eventuele recensies. Wanneer ik een boek tegenkom van José Saramago, koop ik dat blindelings. Ik vind Saramago een goede auteur, niet omdat hij de Nobelprijs heeft gewonnen, maar omdat ik zijn verhalen goed vind. Daarbij slaagt hij erin zijn verhalen beeldend te beschrijven. Een recensie zegt niet alles. Ik las goede recensies, maar vervolgens vielen de boeken mij tegen. Het achterflapverhaal geeft een summiere indicatie, maar een ervaren lezer weet al vrij spoedig welk vlees hij in de kuip heeft. Tenslotte speelt de uitgever nog een rol.

Kortom, vrouwen of mannen, het doet er allemaal niet toe. Laten we eens ophouden met alles te categoriseren in man, vrouw, zwart, wit, homo of hetero. Moet ik – omdat ik hetero ben – de boeken van homo’s afwijzen? Wat een onzin! Gerard Reve is een van de beste schrijvers van de Nederlandse literatuur. Datzelfde geldt voor Louis Couperus. In mijn rijtje van honderd beste boeken, komt een zwarte schrijver voor. Word ik dan aan de schandpaal genageld? Tenslotte heb ik nog even de top honderd van de wereldliteratuur geraadpleegd. Wat blijkt? 6 vrouwen. Laten we niet vergeten dat al die mannelijke auteurs allemaal uit moeders afkomstig zijn. Moeders gaven hun 50 % van hun genen. Waar zijn de mannen zonder moeders? Waar zijn de mannen zonder vrouwen?

Gepubliceerd in Trouw op 22 oktober 2020

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Europa, een valse belofte

  Dordrecht, 04 februari 2024 In de jaren dertig van de twintigste eeuw hield Stefan Zweig drie lezingen. De eerste vond plaats in 1932 ...