donderdag 10 mei 2018

De hemel van steen


De hemel bestaat niet. Niet alleen de Romeinen wisten dat, maar ook de Duitsers. Mijn vriendin, die Duits is, begon daar eigenlijk meteen al over. Zodra we ons eerste diepzinnige gesprek voerden in een kneipe in München kwam de Tweede Wereldoorlog ter sprake. Ze vroeg mij waarom ik zo aardig ben. Ik was toch Nederlander en zij Duitse? Bovendien had ze me al verteld dat haar vader een been verloren had in de oorlog. Hij had dus meegevochten. Ik zei haar dat ik geen enkele wroeging koesterde. Niet tegen de Amerikanen, die Hiroshima en Nagasaki tot een hel hadden gemaakt en Dresden hadden veranderd in een vuurzee, noch tegen de Duitsers die onder een hoedje hadden gespeeld met de Russen die spoedig daarna diezelfde Russen hadden aangevallen.

Ze boog zich voorover en kuste mij hartstochtelijk. “eindelijk iemand die weet dat er geen hemel is, die weet dat de katholieken al meer dan 1500 jaar een spel speelden met de mensheid waarvan de Duitsers misschien wel het grootste slachtoffer waren. Niet de joden, maar de Duitsers.” ‘Ja, wellicht heb je gelijk’, ‘maar wat te denken van de Russen?’ Waren daar niet de meeste slachtoffers gevallen? Was Stalin niet de grootste schoft? Hoeveel mensen had hij wel laten ombrengen in de jaren daarna? En hoe zit dat met die holdomor?’ Mensen keken naar ons. We moesten ons gedragen. Mijn Duits is goed, maar ook weer niet zo goed dat er geen accent te horen is. We rekenden af en liepen naar buiten. Heb je ooit ‘Der Tod des Vergil’ gelezen?’ Dat gaat over de hel. Het verscheen in 1945, precies aan het einde van de hel.’ ‘Nee, ik ken het niet. Wie heeft dat geschreven?’ ‘Herman Broch, een Oostenrijker. Oostenrijk is wat dat betreft een ondergewaardeerd land. Hoeveel dichters, filosofen, musici en schrijvers komen er wel niet vandaan?’ Het werk is enigszins gebaseerd op De Hel van Dante. Ook hier gaat het over de hel. Virgilius speelt de hoofdrol. Broch schrijft over het verval van de mens, het verval van normen en waarden, de totale verwording. De mens is een wandelaar. Hij droomt van idealen, maar die worden nooit verwezenlijkt. Hij is een slaapwandelaar, omdat hij zich niet bewust is van hetgeen hij aanricht. Tegelijkertijd zou je kunnen zeggen dat de mens zichzelf in slaap sust. Hij stopt zijn kop in het zand, maar richt zijn armen ten hemel.’

We liepen verder en stapten in de mand van een luchtballon die voor ons klaarstond. Ik had duizenden snippers aan boord waarop ik het volgende had geschreven: ‘De hemel bestaat niet’ Jezus is de enige die het door had.’ De rest zouden de mensen zelf kunnen verzinnen. Woland wist het al. Hij kon Jezus niet redden, maar ook al had hij dat gewild. Jezus wilde het zelf niet. Hij offerde zichzelf op, niet aan de mens, maar aan de waarheid. Hij had nooit een vader gehad en zou er ook nooit een hebben. Hij was verweesd.

Zodra we honderd meter boven de aardbodem waren, gooide ik de snippers uit de mand. Cecilia hielp dapper mee. Het was nieuws dat mensen niet mochten lezen, berichten uit een andere wereld, die van de roman, die zowel afkomstig konden zijn uit een utopisch eiland als een dystopische wereld. Er was new speak en new speak was nepnieuws; nepnieuws was ongewenst nieuws, was gewenste waarheid, volgens de orde, ongewenste waarheid volgens wanorde. De snippers impliceerden verzet, verzet tegen paus, parlement, regering, de orde zelf. Ons nepnieuws was nieuw nieuws, een opening in het debat, controversiële snippers. Terroristisch, verspreid door trollen uit het oosten.

Cecilia en ik, we zouden de grens overgaan. We zouden ontsnappen. Nog even en we zijn veilig en ik dacht aan de radioreclame en wat die zoal teweeg zou kunnen brengen. Ik dacht aan een spannende roman, maar Cecilia en ik waren ondertussen geland. De snippers waren verspreid en wij doken onder. Ik had een grot gekocht in Hitlers Oostenrijk. Daar brachten we onze huwelijksnacht door. We neukten elkaar en de wereld. De hemel creëerden we zelf. We herschiepen de hemel en verwierpen de hel. We verwierpen de achterlijkheid van politici, van journalisten, van Brussel, maar ook van het gewone volk, van hen die bedrogen wilden worden.

Wat was nieuw? Was George Orwell de eerste die zag hoe de wereld er na dertig jaar uit zou zien? Had Zamyatin datzelfde thema al niet eens eerder beschreven in de roman ‘Wij’ uit 1920?
We maakten het onszelf gemakkelijk. Er stond een bed. Een koelkast en een houtoven. Ook een tafel met drie stoelen. Eten hadden we meegenomen. Cecilia stak de kachel aan en ik sneed de groente en het vlees. Hier hadden belastingdienst, geheime dienst en alle andere diensten geen toegang. Onze telefoons hadden we achtergelaten. We zouden gebruik maken van kraanvogels, postduiven, zwanen. En net als Peter Kien hadden we de boeken in ons hoofd. We verplaatsten de boeken in denkbeeldige koffers. Ik had geen broer in Parijs. Cecilia geen zusters in Rome. Wij waren wij, in een hemel van steen.

Dordrecht, 6 maart 2018

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Europa, een valse belofte

  Dordrecht, 04 februari 2024 In de jaren dertig van de twintigste eeuw hield Stefan Zweig drie lezingen. De eerste vond plaats in 1932 ...