Vandaag 28
juli woensdag. We zitten thuis. In Samara hebben de mensen geen water. Buiten
is het 40 graden in de schaduw. Aan tafel, tijdens de thee hebben we het
erover. In de buurt van Wolgograd is een groot kunstmatig meer aangelegd en een
waterkrachtcentrale. Maar in Samara is geen water. De overheid is nog steeds
niet in staat het land te regeren. Misschien moet ik schrijven dat de overheid
er nog steeds in slaagt mensen het leven moeilijk te maken. In de jaren
negentig hadden mijn schoonouders 19.000 roebels op de bank. Een ticket
Astrachan – Moskou kostte in die tijd een paar honderd roebels. Het salaris van
een rechercheur bedroeg 160 roebels. Een appartement kostte 6000 roebels. Van
die 19.000 roebels is niets over. De bankencrisis sloeg toe. In één dag was de
19.000 roebels verdampt. Iemand moet er beter van zijn geworden. Als de ene
persoon verliest, heeft iemand anders winst. Dat is altijd zo geweest. Hierna
werd alles geprivatiseerd. Iedere Rus kreeg aandelen. De aandelen waren echter
niet veel waard. Bovendien: wat moet je met een aandeel als gezinnen honger
hebben en je geen geld hebt om iets te kopen? Dus men verkocht de op dat moment
waarde(loze) papieren. Toen alles was verkocht en in handen was van een kleine
club voormalige partijbonzen, overheidsvriendjes en bevriende ambtenaren, steeg
het bezit. Niet de appartementen van de burgers, maar de bedrijven, de
voormalige staatsbedrijven. Veel andere bedrijven die toch al niets meer waard
waren, gingen failliet. Mensen hadden geen werk meer. Maar wat is het verschil
tussen het hebben van werk en het niet ontvangen van een salaris en het niet
hebben van werk? Natuurlijk waren de appartementen niets waard. Niemand had
immers het geld iets te kopen. In de jaren negentig, onder Jeltsin, waren
opnieuw rijen ontstaan. Na de bankencrisis waren de winkels plotseling in
voldoende mate gevuld, maar de producten waren zo duur geworden, dat de mensen
evenmin iets konden kopen. Niet voor niets is Rusland het land van de pap. Pap
is voedzaam, goedkoop en gezond. Dankzij de pap overleeft de Rus. Niet allen
overleven. Waren er zo’n 20 jaar geleden nog 150 miljoen Russen, nu zijn er nog
maar 130 miljoen. Veel Russen zijn geëmigreerd, maar ook veel Russen zijn
vroegtijdig overleden of hebben zelf een eind aan hun armzalige leven gemaakt.
Rusland, een land dat bijna 2 x zo groot is als Canada, een land met
uitgestrekte vlakten, met machtige rivieren. Een land waar het onderwijs nog
steeds op een hoog peil staat, is niet in staat zijn bevolking op een hoger
welvaartspeil te brengen. De in Rusland gemaakte personenbusjes die veelal
dienen als een kruising tussen taxi en openbaar vervoer, staan hoog op het
chassis en zijn voorzien van dubbele achterbanden, puur omdat de meeste wegen
niet worden onderhouden en vol zitten met gaten. Het laatste nieuws. Gisteren
op televisie. In Siberië is een groepje jongens gearresteerd van 18 tot 22
jaar. Ze noemen zichzelf partizanen en streden tegen de politie. Op YouTube is
hun filmpje te zien waarin ze een corrupte politieagent neerschoten. Dankzij
hun publicatie leven ze nog. De politie kan ver gaan, maar niet zo ver. Twee
jongens pleegden zelfmoord. Twee werden doodgeschoten door de politie en twee
zitten er nog in de cel. Hun ouders krijgen geen toegang. In Perm gebeurt iets
dergelijks. Ik verwacht dat in de toekomst dit vaker voor zal komen. Rusland is
een wilde westen. Een op kapitalistische leest geschoeid wilde westen. Niet de
mensen met het pistool hebben de macht, maar de mensen met het geld. Heb je
geen geld, dan ben je niemand. Het straatbeeld is hetzelfde. Kom je met een
oude Vaz een dikke Toyota tegen, dan moet je achteruit.
posted on Monday, February 27, 2012 3:31 PM
Geen opmerkingen:
Een reactie posten