Astrakhan,
20 juli 2010
Het dagelijks leven in Rusland, een beproeving met voordelen In
2002 kwam ik voor het eerst in Rusland. Ik voelde wat Russen jarenlang moeten
hebben gevoeld: beknelling en beperking. Ik kon hier niet ademen. Ik voelde me
als een gevangene. In 2003 kwamen we met de auto, maar de auto kon ik ter
plekke niet gebruiken. Ik had geen bewegingsvrijheid. Je woont ergens, maar je
kunt nergens naar toe. Als je wel ergens naar toe wilt, moet je je aan strikte
regels houden en je kunt dat alleen doen onder begeleiding. Nee, in zo’n land
zou ik niet graag willen wonen.
In zekere zin lijkt de bureaucratie op die in
Italië. Toch zijn de mensen in Rusland veel meer de gevangene van hun omgeving,
van het systeem. Russen zijn niet alleen de gevangene van hun systeem, maar ook
van hun huis. Veel mensen zijn bang voor inbraak wanneer ze een week of langer
weg zouden gaan. Ze hebben niets, maar zijn toch bang dat ze de weinige spullen
die ze hebben, kwijt kunnen raken. Niet alleen de bureaucratie lijkt op die van
Italië, maar ook de taal. Dat is dan wel positief, want ik vind Italiaans een
mooie taal, maar in vergelijking met het Italiaans, is het Russisch niet alleen
rijker, maar ook veel mooier en klankrijker. Jaren later heb ik gezien dat de
nieuwe rijken voor zichzelf afgesloten wijken zijn gaan bouwen. In wezen is de
situatie vergelijkbaar met delen in de rest van de wereld. Veel Nederlanders
die naar Amerika gaan, zien alleen datgene wat men ze laat zien. De echte
armoede in de getto’s wordt niet bezocht. Daar is geen behoefte aan. Hoe
sommige mensen leven in het midden Westen, ergens in de middle of nowhere, zien
we alleen in films als “The River”. Ook in Bulgarije wordt het huis leeggeroofd
zodra de eigenaar één dag weg is en ook daar gebeurt dat niet overal.
Zo heeft
ieder plekje op aarde negatieve en positieve kanten. De manier waarop men in
Rusland de steden heeft gebouwd, is bijvoorbeeld helemaal niet zo slecht en in
veel opzichten beter dan in Nederland. Steden zien er weliswaar overal
hetzelfde uit – afgezien van het centrum natuurlijk – maar het plan dat eraan
ten grondslag ligt is goed. Direct buiten de centra zien we flatgebouwen
waartussen zich grote openbare ruimten bevinden. Deze ruimten zijn zo groot dat
kinderen hier allemaal de mogelijkheid hebben om buiten te spelen. Dat is in
Nederland wel anders. Je vindt er bovendien kleine winkeltjes, vaak in de vorm
van een soort kiosk waar je tot ’s avonds laat nog terecht kunt voor allerhande
boodschappen. Helaas wordt er ook nogal wat bier en wodka verkocht en
sigaretten. Er is eveneens plek voor garages van ijzer die amper twee meter
hoog zijn. Een grote vierwieldrive Toyota past er niet in. Ze zijn alleen
geschikt voor Lada’s en met een beetje passen en meten, voor Wolga’s. Ondanks
de vaak lusteloze aanblik van grauwe flatgebouwen waartussen dikke buizen
lopen, gewatteerd door halfvergaan isolatiemateriaal dat de buizen kennelijk
moet beschermen tegen de kou, zijn de stadsplannen heel goed bedacht. Er is
voldoende ruime om in je eigen omgeving zowel je auto te repareren, je auto te
stallen, je boodschappen te doen, je kinderen te laten spelen. Kortom: alles is
dichtbij huis. Wat ik niet goed vind is de manier waarop de huizen worden
verwarmd. Daar heb je geen zeggenschap over. Een grote groep flatgebouwen wordt
op afstand bestuurd en er is iemand die toezicht houdt op de verwarming. Vaak
als tweede baantje. Men zet dus gemakkelijk midden in de winter een raam open.
Dat heeft geen enkele invloed op de temperatuur binnenshuis. Hierdoor worden
mensen zich niet bewust van de kosten.
Ook het openbaar vervoer is goed
geregeld. In de Russische steden vind je vijf soorten vervoer. De taxi is
daarvan het duurst. In tegenstelling tot Nederland, zijn er in Rusland taxi’s
in soorten en maten met het daarbij behorende tarief. Het goedkoopst is de
particulier die zijn auto ook nog gebruikt als taxi. Een van tevoren afgesproken
tarief kan heel schappelijk zijn. Daarna is er het busje, een moderne cowboy,
een vrije jongen in dienst van een bedrijf die zo snel mogelijk en met zoveel
mogelijk passagiers van punt a naar punt b giert. Het busje is vergelijkbaar
met een verlengde Volkswagen transit waar inclusief de bestuurder 14 mensen in
passen. Drie op de voorste bank, de rest achterin op kleine stoelen. Als het
moet, passen er nog wel twee bij. Mensen maken plaats en zitten op het puntje
van hun stoel. Een ritje kost 11 roeblee per persoon, dat is 31 cent. Het maakt
niet uit wanneer je op of uitstapt. Russen geven het geld aan een medepassagier
door tot het de chauffeur bereikt. Het wisselgeld wordt weer teruggegeven op
dezelfde manier. Er zijn haltes, maar als je er ergens uit wilt, roep je
Stalitsa Asnostareich! Er zijn evenmin vaste tijden waarop de busjes
langskomen, maar overdag hoef je nooit langer te wachten dan 6 minuten. Dan is
er de tram, in Rusland een krakkemikkige vorm van vervoer, maar nog steeds
efficiënt. Ook de trams rijden niet op vaste tijden. Ik heb in ieder geval nog
nooit een bordje met een tijdtabel gezien. De bussen zijn er in soorten en
maten. Er zijn bussen waar 20 mensen in passen en bussen waar 30 mensen in
passen. De bus en de tram, zijn net als de metro, goedkoop. Een ritje kost 15
cent per persoon. De kaartjes worden nog afgegeven door meestal vrouwelijke
conducteurs. Deze vrouwen staan hun mannetje. Dronkaards of asociale jongeren
worden met “mat” uitgescholden en afgepoeierd. Militairen reizen gratis en
ouderen ook.
Een metro is alleen voorbehouden aan steden van meer dan 1 miljoen
inwoners. Zo zijn er steden die momenteel zo’n 850.000 tot 950.000 inwoners
hebben en er naar streven op korte termijn meer dan 1 miljoen inwoners te
hebben. Ze hebben dan niet alleen het recht een metronet in te richten, maar
ook recht op allerlei andere faciliteiten. Er komt eenvoudigweg meer geld uit
Moskou. Ook in Rusland zijn er actiegroepen en mensen die zich bekommeren om
cultuur. Zo is vorig jaar de tram in Astrachan verdwenen en hebben mensen zich
verenigd in een actiegroep om deze oude tramlijnen te behouden. Helaas is het
stadsbestuur er meer op gericht alle oude huizen tegen de vlakte te gooien en
te vervangen door moderne dure projecten. Al met al kent ieder systeem zijn
“voors en tegens”. Een ding is zeker: de Rus overleeft makkelijker dan de
Nederlander. Stel dat het daadwerkelijk tot een cyberoorlog komt, dan blijven
er in Rusland meer auto’s rijden dan in Nederland. In Nederland is alles
gecomputeriseerd, in Rusland niet. Ook het aantal moderne auto’s, met
gecomputeriseerde bestuurssystemen is daar veel minder. Elke Rus is gewend aan
problemen. Het licht valt er regelmatig uit. Hetzelfde geldt voor het water.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten