dinsdag 18 juni 2013

Het dagelijks leven in Rusland, een beproeving met voordelen



Astrakhan, 20 juli 2010 

Het dagelijks leven in Rusland, een beproeving met voordelen In 2002 kwam ik voor het eerst in Rusland. Ik voelde wat Russen jarenlang moeten hebben gevoeld: beknelling en beperking. Ik kon hier niet ademen. Ik voelde me als een gevangene. In 2003 kwamen we met de auto, maar de auto kon ik ter plekke niet gebruiken. Ik had geen bewegingsvrijheid. Je woont ergens, maar je kunt nergens naar toe. Als je wel ergens naar toe wilt, moet je je aan strikte regels houden en je kunt dat alleen doen onder begeleiding. Nee, in zo’n land zou ik niet graag willen wonen. 

In zekere zin lijkt de bureaucratie op die in Italië. Toch zijn de mensen in Rusland veel meer de gevangene van hun omgeving, van het systeem. Russen zijn niet alleen de gevangene van hun systeem, maar ook van hun huis. Veel mensen zijn bang voor inbraak wanneer ze een week of langer weg zouden gaan. Ze hebben niets, maar zijn toch bang dat ze de weinige spullen die ze hebben, kwijt kunnen raken. Niet alleen de bureaucratie lijkt op die van Italië, maar ook de taal. Dat is dan wel positief, want ik vind Italiaans een mooie taal, maar in vergelijking met het Italiaans, is het Russisch niet alleen rijker, maar ook veel mooier en klankrijker. Jaren later heb ik gezien dat de nieuwe rijken voor zichzelf afgesloten wijken zijn gaan bouwen. In wezen is de situatie vergelijkbaar met delen in de rest van de wereld. Veel Nederlanders die naar Amerika gaan, zien alleen datgene wat men ze laat zien. De echte armoede in de getto’s wordt niet bezocht. Daar is geen behoefte aan. Hoe sommige mensen leven in het midden Westen, ergens in de middle of nowhere, zien we alleen in films als “The River”. Ook in Bulgarije wordt het huis leeggeroofd zodra de eigenaar één dag weg is en ook daar gebeurt dat niet overal. 

Zo heeft ieder plekje op aarde negatieve en positieve kanten. De manier waarop men in Rusland de steden heeft gebouwd, is bijvoorbeeld helemaal niet zo slecht en in veel opzichten beter dan in Nederland. Steden zien er weliswaar overal hetzelfde uit – afgezien van het centrum natuurlijk – maar het plan dat eraan ten grondslag ligt is goed. Direct buiten de centra zien we flatgebouwen waartussen zich grote openbare ruimten bevinden. Deze ruimten zijn zo groot dat kinderen hier allemaal de mogelijkheid hebben om buiten te spelen. Dat is in Nederland wel anders. Je vindt er bovendien kleine winkeltjes, vaak in de vorm van een soort kiosk waar je tot ’s avonds laat nog terecht kunt voor allerhande boodschappen. Helaas wordt er ook nogal wat bier en wodka verkocht en sigaretten. Er is eveneens plek voor garages van ijzer die amper twee meter hoog zijn. Een grote vierwieldrive Toyota past er niet in. Ze zijn alleen geschikt voor Lada’s en met een beetje passen en meten, voor Wolga’s. Ondanks de vaak lusteloze aanblik van grauwe flatgebouwen waartussen dikke buizen lopen, gewatteerd door halfvergaan isolatiemateriaal dat de buizen kennelijk moet beschermen tegen de kou, zijn de stadsplannen heel goed bedacht. Er is voldoende ruime om in je eigen omgeving zowel je auto te repareren, je auto te stallen, je boodschappen te doen, je kinderen te laten spelen. Kortom: alles is dichtbij huis. Wat ik niet goed vind is de manier waarop de huizen worden verwarmd. Daar heb je geen zeggenschap over. Een grote groep flatgebouwen wordt op afstand bestuurd en er is iemand die toezicht houdt op de verwarming. Vaak als tweede baantje. Men zet dus gemakkelijk midden in de winter een raam open. Dat heeft geen enkele invloed op de temperatuur binnenshuis. Hierdoor worden mensen zich niet bewust van de kosten. 

Ook het openbaar vervoer is goed geregeld. In de Russische steden vind je vijf soorten vervoer. De taxi is daarvan het duurst. In tegenstelling tot Nederland, zijn er in Rusland taxi’s in soorten en maten met het daarbij behorende tarief. Het goedkoopst is de particulier die zijn auto ook nog gebruikt als taxi. Een van tevoren afgesproken tarief kan heel schappelijk zijn. Daarna is er het busje, een moderne cowboy, een vrije jongen in dienst van een bedrijf die zo snel mogelijk en met zoveel mogelijk passagiers van punt a naar punt b giert. Het busje is vergelijkbaar met een verlengde Volkswagen transit waar inclusief de bestuurder 14 mensen in passen. Drie op de voorste bank, de rest achterin op kleine stoelen. Als het moet, passen er nog wel twee bij. Mensen maken plaats en zitten op het puntje van hun stoel. Een ritje kost 11 roeblee per persoon, dat is 31 cent. Het maakt niet uit wanneer je op of uitstapt. Russen geven het geld aan een medepassagier door tot het de chauffeur bereikt. Het wisselgeld wordt weer teruggegeven op dezelfde manier. Er zijn haltes, maar als je er ergens uit wilt, roep je Stalitsa Asnostareich! Er zijn evenmin vaste tijden waarop de busjes langskomen, maar overdag hoef je nooit langer te wachten dan 6 minuten. Dan is er de tram, in Rusland een krakkemikkige vorm van vervoer, maar nog steeds efficiënt. Ook de trams rijden niet op vaste tijden. Ik heb in ieder geval nog nooit een bordje met een tijdtabel gezien. De bussen zijn er in soorten en maten. Er zijn bussen waar 20 mensen in passen en bussen waar 30 mensen in passen. De bus en de tram, zijn net als de metro, goedkoop. Een ritje kost 15 cent per persoon. De kaartjes worden nog afgegeven door meestal vrouwelijke conducteurs. Deze vrouwen staan hun mannetje. Dronkaards of asociale jongeren worden met “mat” uitgescholden en afgepoeierd. Militairen reizen gratis en ouderen ook. 

Een metro is alleen voorbehouden aan steden van meer dan 1 miljoen inwoners. Zo zijn er steden die momenteel zo’n 850.000 tot 950.000 inwoners hebben en er naar streven op korte termijn meer dan 1 miljoen inwoners te hebben. Ze hebben dan niet alleen het recht een metronet in te richten, maar ook recht op allerlei andere faciliteiten. Er komt eenvoudigweg meer geld uit Moskou. Ook in Rusland zijn er actiegroepen en mensen die zich bekommeren om cultuur. Zo is vorig jaar de tram in Astrachan verdwenen en hebben mensen zich verenigd in een actiegroep om deze oude tramlijnen te behouden. Helaas is het stadsbestuur er meer op gericht alle oude huizen tegen de vlakte te gooien en te vervangen door moderne dure projecten. Al met al kent ieder systeem zijn “voors en tegens”. Een ding is zeker: de Rus overleeft makkelijker dan de Nederlander. Stel dat het daadwerkelijk tot een cyberoorlog komt, dan blijven er in Rusland meer auto’s rijden dan in Nederland. In Nederland is alles gecomputeriseerd, in Rusland niet. Ook het aantal moderne auto’s, met gecomputeriseerde bestuurssystemen is daar veel minder. Elke Rus is gewend aan problemen. Het licht valt er regelmatig uit. Hetzelfde geldt voor het water. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Europa, een valse belofte

  Dordrecht, 04 februari 2024 In de jaren dertig van de twintigste eeuw hield Stefan Zweig drie lezingen. De eerste vond plaats in 1932 ...